Print Het hofken der geestelycker liedekens(1577)–anoniem Hofken der geestelycker liedekens, Het * Bij deze tekst wordt ook de mogelijkheid geboden om de originele pagina's te bekijken via de knop ‘origineel’ naast het paginanummer. Inhoudsopgave Tot die goetwillighe lesers. [Een kindeken is ons gheboren in Bethleem] [Doen Iesus gheboren wert] [Laet ons met herten reyne] [Waer is die dochter van Syon] [Ons is gheboren een kindekijn] [Het was een maghet wtuercoren] [Had ick vloghelen als een arent grijs] [Heer Iesus Kerst van Nazareene] [Het viel een hemels dauwe] [Met desen nieuwen Iare] [Met desen nieuwen iare] Een vrolijck nieuwe liet Een liedeken vanden Herderkens [Het quamen drij Coninghen wt verre landen] [Ontwaect nv Israel doet op v ooren] [Het quamen drie Coninghen ghereden] [Het is heden een dach van vrolicheyt] Een nieu liedeken [O Suyuer maget van Israel] [Omnes nv laet ons Gode louen] [Doen Maria gehouwet was] [Godt groete v roose van Hierico Maria] [Nv laet ons singhen het is tijt] [Met vreuchden willen wij singhen] [Nv laet ons dancken ende louen] [Och lighdi nu en slaept] [O Iesus bant, o virich brant] [Wildy hooren lesen] [Met vreuchden willen wij singen] [Ghij mannen ende vrouwen] [Maria schoon bloemken reijne] [Maria maghet reyne] [Maria suyuer kersouwe] [Ons naket eenen soeten tijt] [Och edel ziele wilt merken] [Pver nobis nascitur Rector Angelorum] [PVER natus in Bethlehem, vnde gaudet] [Magnum nomen Domini Emanuel] [Dies est letitiae, nam processit hodie Christus] [Gaude, gaude, gaude, gaude] [Adam was een verloren man] Vanden leeraer opter tinnen. [Hoe luyde riep die siel tot God van binnen] [Al daer heer Iesus quam ghegaen] [Maria moeder dinct op mij] [Noch heb ick een traech ezelken] [Tvsschen twee hooge bergen] [Heft op mijn cruys wel soete bruijt] Een gheestelyck liedeken [Heere Godt leert ons beden] [Hoort toe ghij sondaers alle ghemeyn] [Hoort toe ghij kersten sinnen] [Hoort hoe Christus na Galileen] [Compt al van Zuijden ende Oosten] [Wie wilt hooren een nieu liet] Een nieu Liedeken Een nieu liedeken [Solaes wil ick hanteren] [Aenhoort toch mijn gheclach] [Ick sie die morgen sterre] Een liedeken [Hoe minlijc is ons des cruycen boom ontdaen] [Uan liefden compt groot lijden] [Als ick peyse om die doot] [Wy moghen wel vreucht hanteren] [Het gheuiel op eenen donderdach] [Ick wil my gaen vermeyden] [Het daget inden oosten] [Ick wil mij gaen verheugen] [O mensche wilt studeren] [Een goet man had een dochterkijn] Een gheestelyck Liedeken [O Iesus minne wat hebdi ghemaeckt] [Myn herteken gheeft so menigen sucht] [Ic weet een suyuerlycke] [O lieue heere, danc, loff en eer] [Och heere van hemelrijcke] [Trueren alle die willen] [Ryck Godt wie sal ick claghen] [Ryck Godt wie mach ick clagen] Een schoon gheestelyk Liedeken Een nieu Liedeken. [Och wilt aenmercken ghy weeldige herten] [O vat vol swaerder sonden] [Wy Ionghe sinnen] Een gheestelyck Liedeken. [Ontwaeckt ghij menschen ouer al] [Hoort toe alt tsamen bidt ende waeckt] [Nv laet ons alle danckbaer sijn] Een nieu gheestelyk Liedeken. [Sal Christi bruyt noch langhe trueren] [Israel die dleuen groot en cleyne] [Laet ons nv alle ghemeyne] [Na die werelt die menschen loopen] Een gheestelyck Liedeken. Een gheestelijck Liedeken. Een gheestelijck Liedeken. [Wilt vrolijck sijn al ist wat pijn] [Als vrinden crackeel, tot mijnent gheheel] [Ick segh adieu, v werelt aerts Goddinne] [Myn lief is soet en suyuerlyck] [Al datter is op eerden] [Nu laet ons vrolijck singhen] Een gheestelyck Liedeken. [Ick wil mij gaen vermeyden] [Die herderkens inden velden] Een ander. Een ander Liedeken. Een ander. Een ander. Die tafel der Leysenen ende gheestelijcke Liedekens in dit Boexken begrepen.