Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Spreekwoordenboek der Nederlandsche taal (1990)

Informatie terzijde

Titelpagina van Spreekwoordenboek der Nederlandsche taal
Afbeelding van Spreekwoordenboek der Nederlandsche taalToon afbeelding van titelpagina van Spreekwoordenboek der Nederlandsche taal

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

Scans (169.64 MB)

XML (14.98 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
woordenboek / lexicon
taalkunde/algemeen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Spreekwoordenboek der Nederlandsche taal

(1990)–P.J. Harrebomée–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

[P]

Paaijen.

Hij mag wel weenen, die niemand heeft, die hem paait. (Zie hebben.)

Pakken.

Hij heeft ze oud gepakt.

[De borreltjes nl.; want men zegt van den dronkaard, dat hij ze oud gepakt heeft.]

Paren.

Gelijk geaard, Gelijk gepaard. (Zie aarden.)

Parlesanten.

Hij weet wel te parlesanten.Ga naar voetnoot14

[Dat wil zeggen: hij staat te tieren en te vloeken. ‘'t Stamt af,’ zegt v. duyse, ‘van 't Spaensche par los santos, dat de Kastilianen by ons duchtig hebben doen klinken. Zy gebruiken in hunne spreuken,’ gaat hij voort, ‘veel de heiligen; de Franschen God; wy den duivel.’]

Passen.

Hij past ervoor.

[Zijn spel is uit. Hij is dood.]

Hij past goed op zijn tellen.Ga naar voetnoot15

Niets en kan er beter passen, Dan dat zamen is gewassen.Ga naar voetnoot16

Passeren.

Het kan passeren.Ga naar voetnoot17

Peilen.

Ik had hem dadelijk gepeild.

[Ik had zijne bekwaamheden of gevoelens terstond geschat.]

Peinzen.

Peins veel, spreek luttel, schrijf min.Ga naar voetnoot18

Peizen.

Als gij welvaart, peis op ons.Ga naar voetnoot19

Peren.

Hij heeft goed gepeerd.

[Dat is: stout gedronken.]

Piepen.

Daar ze piepen, moet men ze niet zoeken.

Pieremagoochelen.

Je zult mij niet pieremagoochelen.

[Dat is: met al je kunstenarijen foppen.]

Pieren.

Hij is gepierd.Ga naar voetnoot20

[pagina 55]
[p. 55]

Pijnigen.

Als wij het wel gepijnigd hebben, zijn wij nog al even na.Ga naar voetnoot1

Pijpen.

Gij danst niet, naar gij pijpt. (Zie dansen.)

Haar is haast genoeg gepijpt, die gaarne danst. (Zie dansen.)

Hij mogt pijpen of dansen, hij moest eraan. (Zie dansen.)

Is dat niet wel gepijpt?

Schijt gij, of pijpt gij?Ga naar voetnoot2

Zoo hij pijpt, zoo moet men dansen. (Zie dansen.)

Zoo vóór gepijpt, zoo na gedanst. (Zie dansen.)

Pijpkannen.

Hij is ermede gepijpkand.

Pikken.

Daar, waar men schaart, moet men ook pikken.Ga naar voetnoot3

[Dat is: die het werk doet, heeft regt op de voordeelen, die het aanbrengt. Het spreekwoord is afgeleid van het bedrijf der hennen, in het opnemen van haar voedsel.]

Hij heeft zooveel, als hij pikken en maaijen kan. (Zie hebben.)

Hij is gepikt en gedreven. (Zie drijven.)

Pikken zonder krassen; Kluiven zonder bassen. (Zie bassen.)

Pissen.

Als er één tegen pist, pissen er meer tegen.

Betrouw niet, dat al hurkende pist. (Zie betrouwen.)

Dat is niet gepist, en toch nat.

Eens gedronken en eens gepist, en dan gekeken, hoe laat het is. (Zie drinken.)

Het kan niet missen: Die veel drinkt, moet ook veel pissen. (Zie drinken.)

Hij is genoeg bedwongen, die niet pissen kan. (Zie bedwingen.)

Hij pist links.

Pis eens, als je niet kunt! (Zie kunnen.)

Zij heeft hem zien pissen.Ga naar voetnoot4

Zij zoude hem niet laten ruiken, waar zij gepist heeft.Ga naar voetnoot5

Plagen.

Die altijd gedwee verdraagt, Wordt bedrogen en geplaagd. (Zie bedriegen.)

Die vaak een ander jaagt, Wordt zelf het eerst geplaagd. (Zie jagen.)

Planten.

Die planten wil, moet beschutten. (Zie beschutten.)

Platneuzen.

Hij gaat platneuzen.

[Dat is: met zijn' neus vlak tegen de winkelglazen staan, om naar het moois te kijken.]

Plegten.

Met een regten en plegten.Ga naar voetnoot6

[Men zegt dit bij het aanwenden van middelen, om zich van een andermans goed meester te maken.]

Pleisteren.

Daar valt wel iets te zalven en te pleisteren.

Pleiten.

Het is goed, alleen te pleiten.

[Dit spreekwoord vindt men reeds op het woord partij aldus: Hij heeft goed pleiten, die pleit zonder wederpartij.]

Ploegen.

Er is met hem eggen noch ploegen. (Zie eggen.)

Men moet weten te ploegen en te eggen. (Zie eggen.)

Plooijen.

Hij weet het wel te plooijen.

Hoe gij het vouwt en plooit, gij krijgt het niet regt. (Zie krijgen.)

Ploten.

Noten en ploten. (Zie noten.)

Plukken.

Die lust, die plukke. (Zie lusten.)

Die meest plukt, die meest heeft. (Zie hebben.)

Hij heeft hem geplukt.Ga naar voetnoot7

[Dat is: op eene beleefde wijze zooveel van hem afgehaald, als hij maar bij mogelijkheid kon.]

Hij ziet er geplukt uit.Ga naar voetnoot8

Zij rukken en plukken.Ga naar voetnoot9

Poeijeren.

Hij is gepoeijerd.

[Dat wil zeggen: hij is met poeder bestrooid. Men bezigt deze spreekwijze van den drinkebroêr. Het is overbekend, uit welke stof diens poeder bestaat.]

Poetsen.

Hij poetst hem.Ga naar voetnoot10

Poets, wederpoets.Ga naar voetnoot11

Poffen.

Hij kan poffen en blazen. (Zie blazen.)

Pogchen.

Grootspreken en pogchen - daar zal het hem niet aan ontbreken. (Zie grootspreken.)

Ik heb wel hooren pogchen en blazen. (Zie blazen.)

Wie pocht er niet op eigen neuriën! (Zie neuriën.)

Pompen.

Alles komt af, behalve pompen. (Zie afkomen.)

Hij houdt het met pompen boven. (Zie bovenhouden.)

Laat ze pompen, die niet kunnen zwemmen.

Men moet pompen of verzuipen.Ga naar voetnoot12

Pooijen.

Hij is braaf aan 't pooijen.

[Hij drinkt zich dronken.]

Praaijen.

Hij heeft gepraaid.Ga naar voetnoot13

Praten.

Al praten wij wat gek, wij willen nogtans wijselijk handelen. (Zie handelen.)

Dat was uit en in gepraat.Ga naar voetnoot14

[Men zegt dit van de taal des ijlhoofdigen.]

Eerst drinken en dan praten. (Zie drinken.)

Goed vrijen is zachtkens praten en hard liegen. (Zie liegen.)

Hij praat goed, maar eet beter. (Zie eten.)

Hij praat zich zelven voorbij.

Men moet praten en breijen te gelijk. (Zie breijen.)

Te veel krabben en praten Moet men beide laten. (Zie krabben.)

Van praten komt praten.

Preken.

Dat komt van het lange preken. (Zie komen.)

[pagina 56]
[p. 56]

Het is te vergeefs gepreekt voor hem, die geen goed wil doen. (Zie doen.)

Klap van mij niet, ik zal van u niet preken. (Zie klappen.)

Men kan zich wel zalig, maar niet rijk preken.

Priemen.

Hij werd van hem gepriemd.Ga naar voetnoot1

Prijzen.

Als niemand prijst, moet men zich zelven prijzen.

De een verwijst, Wat de ander prijst.

Die hem prijst, beliegt hem leelijk. (Zie beliegen.)

Elk prijst, wat hij lief heeft. (Zie liefhebben.)

Het is noodig, dat het geprezen worde.Ga naar voetnoot2

Het zal zich zelven wel prijzen.Ga naar voetnoot3

Hij is te prijzen, die wel verheelt.Ga naar voetnoot4

[Die weet te zwijgen, en wien men alzoo een geheim kan toevertrouwen, verdient daardoor een ieders achting.]

Hij ware gaarne geprezen.Ga naar voetnoot5

Iets tot stinkens toe prijzen.Ga naar voetnoot6

Ik kan (of: wil) het prijzen noch laken. (Zie laken.)

Prijs niet, eer gij 't geproefd hebt.Ga naar voetnoot7

Prijs noch misprijs, wat gij niet kent. (Zie kennen.)

Prikken.

Prik ik je? ik voel er niets van.

Proeven.

Die eens geproefd hebben, willen meer.

Het is kwaad, wat men niet proeven mag.Ga naar voetnoot8

Het schijnt al zoet, wat men nooit geproefd heeft.Ga naar voetnoot9

Hij heeft meer dan geproefd.

Prijs niet, eer gij 't geproefd hebt. (Zie prijzen.)

Proef, eer gij koopt. (Zie koopen.)

Van buiten aan proeven.Ga naar voetnoot10

Wat schaadt het geproefd, dat niet smart?Ga naar voetnoot11 (Zie de Bijlage.)

Protesteren.

Die protesteert, is het kwijt.

Purgeren.

Hij is sterk aan het purgeren.

voetnoot14
v. Eijk II. nal. 64. de Jager Bijdr. bl. 124. v. Duyse bl. 457.

voetnoot15
Everts bl. 233. Sermoen bl. 48. Kerkhoven bl. 53. Zeepl. bl. 76. v. Waesberge Geld bl. 169, Vrijen bl. 67.
voetnoot16
Gent bl. 125.

voetnoot17
Tuinman I. bl. 274.

voetnoot18
Sel. Prov. bl. 172.

voetnoot19
Adag. quaedam bl. 4. Adag. Thesaurus bl. 7.

voetnoot20
Tuinman II. bl. 112. v. Eijk I. nal. 4, 83.
voetnoot1
Sartorius sec. II. 31.

voetnoot2
Sartorius pr. III. 97.

voetnoot3
v. Eijk II. nal. bl. VIII.

voetnoot4
Gheurtz bl. 60.
voetnoot5
Gheurtz bl. 45, 60. Sartorius sec. X. 68. Tuinman I. bl. 84. Folie I. 372.

voetnoot6
Sartorius tert. VII. 96.

voetnoot7
v. Eijk III. bl. 30.
voetnoot8
v. Moerbeek bl. 254.
voetnoot9
Winschooten bl. 215.

voetnoot10
Tuinman I. bl. 197.
voetnoot11
Sancho-Pança bl. 21. Bogaert bl. 36.

voetnoot12
v. Eijk I. bl. 111. v.d. Meer bl. 128. Modderman bl. 105. v. Lennep bl. 167.

voetnoot13
v. Eijk I. nal. bl. 45. v. Dam bl. 135. v. Lennep bl. 169.

voetnoot14
Tuinman I. bl. 335, nal. bl. 31, II. bl. 143.

voetnoot1
Winschooten bl. 197.

voetnoot2
Campen bl. 29, 33.
voetnoot3
Campen bl. 33.
voetnoot4
Hoffmann bl. XXXIX.
voetnoot5
Campen bl. 78.
voetnoot6
Sartorius pr. VI. 62.
voetnoot7
Sel. Prov. bl. 213.

voetnoot8
Gruterus II. bl. 152. Mergh bl. 29.
voetnoot9
v.d. Venne bl. 49.
voetnoot10
Sartorius pr. X. 63.
voetnoot11
Campen bl. 114. Gruterus II. bl. 167, III. bl. 173. Mergh bl. 43. Meijer bl. 55, 109.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken